3e ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD (A) - 2 en 3 maart 2002
1e lezing: Exodus: 17: 3- 7
Evangelie: Johannes: 4:5-42.
Zusters en broeders ,
Wat er in het evangelie van vandaag over Jezus van Nazareth wordt verteld, zou je in ??n zin kunnen samenvatten: Hij is over grenzen heen gegaan.
1. Om te beginnen: hij overschrijdt de maatschappelijke grens tussen man en vrouw. Die grens is in het Jodendom van zijn tijd scherp getrokken een man praat in het openbaar leven niet met een vrouw. Jezus overschrijdt die grens hier Hij overschrijdt bovendien de mannelijke arrogantie, die daar nogal eens mee verbonden is. Hij maakt zich van haar afhankelijk, hij vraagt haar iets. Hij vraagt om water. Hij gaat nog een stuk verder. Rabbijnen geven onderricht aan mannen, en alleen aan mannen, niet aan vrouwen. Deze rabbi doet dat wel. Hij praat niet alleen met die vrouw aan de bron, hij geeft haar ook onderricht. Zoals hij dat ook doet aan Maria en haar zuster Martha. Als zijn leerlingen terugkomen staan ze daar verbaasd, wellicht geschokt op te kijken. Zoiets doe je niet.
2. Hij overschrijdt nog een andere grens. De grens tussen twee volkeren, tussen Joden en Samaritanen.
Samaritanen zijn heidenen, tenminste half en half. Toen in 721 voor Christus het noorden van Israel door de Assyriers werd veroverd, werden de meeste mensen vandaar naar Assyrie weggevoerd. Die achterbleven hebben zich toen met heidenen vermengd. Zo ontstond er een bevolking die half heiden en half jood was. De echte Joden moesten van deze Samaritanen niets hebben. Ze keken met minachting op hen neer, ze hadden met hen ook geen contact.
Jezus spreekt hier een vrouw aan die een Samaritaanse is. Nu is het die vrouw die verbaasd opkijkt en zegt: 'Hoe kom je er bij om aan mij om drinken te vragen, gij die een Jood zijt en ik een Samaritaanse?'
Hij gaat over de grens van vijandigheid die deze twee volkeren scheidt heen.
3. Er is nog een derde grens waar hij overheen stapt: de grens tussen de fatsoenlijke mensen en de zondaars.
Hij blijkt precies te weten wie die vrouw is maar dat houdt hem niet tegen. Dat soort grensoverschrijding hebben ze hem dikwijls voor de voeten gegooid: Hij bezoekt tollenaars en zondaars en hij eet met hen.
4. Tenslotte is er nog een vierde grens die Jezus oversteekt: de grens tussen twee religies. De joden vereren God in de tempel van Jerusalem: dat is de enige tempel waar God in woont. De Samaritanen aanbidden God op de berg die in hun gebied ligt, de berg Garizim. Tot 128 voor Christus stond daar trouwens ook een tempel. Jezus zegt tot de vrouw: Niet in Jerusalem en niet op de berg Garizim -elke plaats is goed, als je de Vader maar aanbidt in Geest en waarheid. Hij stapt over de grens van de gevestigde godsdienst heen.
Waarom doet hij dat eigenlijk, dat overschrijden van die grenzen?
Er zijn nog mensen die dat doen. Avonturiers bv die krijgen daar een kick van. Of revolutionairen, die taboes of versteende verhoudingen meestal met geweld willen doorbreken. Of gewoon maar mensen die aan zichzelf en aan anderen willen tonen: Kijk eens wat ik kan, kijk eens wat ik durf!
Maar als je h?m bezig ziet, als je hoort en ziet wat hij doet en hoe hij het doet, dan is het dat allemaal toch niet. Hij gaat over grenzen heen naar een concrete mens toe, ??n voor ??n, met zoveel aandacht, zoveel respect, zoveel nabijheid, dat je voelt: hier is iets anders aan de hand. Iets dat blijkbaar voortkomt uit een andere bron. Er is in hem een bron waar hij zelf van leeft. En die aan mensen met wie hij in contact komt, leven geeft.
Wat je er van kunt zien is dat het met liefde te maken heeft. En wat hij er zelf over zegt is, dat het over Gods liefde gaat. Die liefde van God, daar gelooft hij in, onvoorwaardelijk. Met die liefdevolle God is hij verbonden, staat hij in voortdurend in contact. Overdag beleeft hij die liefde in zijn omgang met mensen. Genezend, bemoedigend, vergevend, maar ook kritisch en scherp, waar aan mensen door mensen onrecht wordt gedaan. 's Nachts gaat hij biddend met deze God als met zijn Vader om.
Van deze liefde leeft een mens. Je ziet het aan hem, je ziet het aan die Samaritaanse. Ik denk dat ze die ontmoeting nooit meer vergeten is. Er kwam toen iemand in haar leven die anders was dan alle mannen die ze tot dan toe had gekend. En je kunt moeilijk zeggen dat ze geen ervaring had. Maar deze man was anders, Hij was er niet op uit om van haar te profiteren en haar dan weer te laten vallen of af te stoten. Hij aanvaardt haar zoals ze is en wie of wat ze is, dat weet hij. Hij laat ook merken dat hij haar kent, dat hij geen illusies heeft. Maar in zijn aanvaarding geeft hij aan haar door, dat Gods liefde ook naar haar is toegewend.
Zij heeft het blijkbaar ook zo verstaan. Want ze zegt tegen haar dorpsgenoten: 'Ik denk dat dit de Messias is', dat wil zeggen: de door God gezalfde, de door God gezondene.
Zoiets vergeet je je hele leven niet meer. Voortaan heb je iets, heb je iemand, waarvan je leeft. Water om van te leven.
Ze had iemand ontmoet die grenzen overschreed, omdat de liefde grenzen overschrijdend is.
Maar dat overschrijden van grenzen, het is verrekt moeilijk en niet alleen voor ons. Je ziet dat al in de eerste generatie van christenen.
Die hebben het nochtans gezien, die hebben het nog van hem gezien.
Toch beginnen ze meteen weer grenzen te trekken.
De leerlingen van Jezus zijn Joden, allemaal. Maar na Jezus dood duikt de vraag op: Kunnen niet-Joden, kunnen heidenen ook leerlingen van Jezus worden? Ze geraken er over verdeeld. Het duurt een generatie vooraleer ze over die grens heen geraken.
Grenzen trekken gebeurt al in Jerusalem, in de eerste gemeente. Ze ondersteunen daar de weduwen. Weduwen zijn er slecht aan toe. Die hebben geen inkomen. Er bestaat geen pensioenstelsel en er is geen OCMW. De gemeenten van Jerusalem ondersteunt hen, maar de Joodse weduwen uit Israel ontvangen meer dan de buitenlandse, dat is een nieuwe grens.
Die van Korinthe vieren samen Eucharistie. Van te voren is er een gewone maaltijd. De rijken eten overvloedig van wat ze hebben meegebracht. De arme geloofsgenoten lijden honger. Daar is ze weer, die grens. En Paulus zegt: Als jullie niet van plan zijn om Jezus van Nazareth te volgen in het overschrijden van grenzen, dan hoef je hem ook niet te gedenken in het vieren van de Eucharistie.
Zo is het verder gegaan in de loop van de Kerkgeschiedenis. Men heeft grenzen getrokken, tussen priesters en leken. Grenzen tussen mannen en vrouwen wat ze konden of mochten doen in de kerk.
Grenzen trekken, we kunnen het niet laten. Het heeft te maken met onze afkomst uit het dierenrijk. Wie iets van dieren afweet, weet hoe ze grenzen trekken, hun territorium, hun gebied afbakenen. Dit is hier van mij, hier kom je niet op.
Maar in de loop van de kerkgeschiedenis is het levende water, de liefde van God die in Jezus van Nazareth was, die hem over grenzen heen deed gaan, ook werkzaam gebleven. Het is altijd opnieuw geprobeerd, het is telkens opnieuw ook gebeurd: mensen die in zijn spoor over grenzen zijn heengegaan. Over de grens die rijken van armen scheidt, gezonden van zieken, vreemdelingen en migranten van eigen mensen.
Wij zijn christenen in de mate dat wij over grenzen heen gaan. Zo simpel is het.
De liefde doet zulke dingen. Mensenliefde doet dat. De liefde van God inspireert dat.
Hij die voorop ging heeft het uitgedrukt in een onwaarschijnlijk simpel zinnetje:
'Bemin uw naaste als uzelf'. Hij heeft niet gezegd: behandel de mens naast u als uzelf. Dat is het ook, dat is al heel veel. Maar die voorop is gegaan in het overschrijden van grenzen zei iets anders, zei iets dat veel dieper gaat.
Hij sprak niet over behandelen, hij sprak over beminnen. Omdat de liefde over grenzen gaat! Omdat de liefde is als water -als een bron die leven geeft.
Marcel Heyndrikx SVD