9e ZONDAG DOOR HET JAAR ( A ) - 31 mei en 1 juni 2008
Deuteronomium 11 : 18. 26 -28. 32.
Mattheus 7: 21 - 27.
Zusters en broeders,
Het woord van God- rondom dit thema is de liturgie van vandaag gebouwd. Woord van God - meer dan 240 keer komt die uitdrukking voor in de Bijbel. (1)
Het eerste wat die uitdrukking daar oproept is: de idee van een bovenmenselijke kracht. Een kracht die aan het begin staat van alle dingen 'In den beginne was het woord'. God sprak -en het wàs. Gods eigen kracht woont in zijn woord. Het gaat uit van hem, en niet ledig komt het naar Hem terug. ( Jesaja 55: 10-11) Er wordt gezegd: het woord was bij God. En zelfs: het woord was God. (Joh. 1:1)
Het woord wekt ontzag, het is ontzagwekkend.
Maar het tweede dat over dit woord in de Bijbel wordt gezegd staat daar lijnrecht tegenover:
Het woord is kwetsbaar, het is weerloos. Want het is in handen van mensen gelegd; het is aan mensen toevertrouwd. En juist met betrekking tot de dingen die kostbaar zijn heeft iemand gezegd: 'Alles van waarde is weerloos.' Daarom roept de Bijbel ons mensen op om voor het woord van God zorg te dragen.
Dat doet me denken aan iets anders, iets dat ook kostbaar was en aan iemands zorg werd toevertrouwd. Toen mijn toekomstige schoonbroer zijn aanstaande bruid bij ons thuis kwam afhalen zei mijn vader tot hem: 'Jongen draag er goed zorg voor'. Datzelfde geluid, diezelfde oproep hoor ik ook in de eerste lezing van vandaag. Daarin wordt met betrekking tot het woord van God gezegd: 'Mensen, draag er goed zorg voor'.
Letterlijk staat er:
'Neem deze woorden ter harte, maak ze je eigen, draag ze om je arm als herinnering, bind ze op je voorhoofd als een geheugensteun. Leer ze aan je kinderen en praat er met hen over, thuis en onderweg, wanneer je opstaat en wanneer je naar bed gaat. Schrijf ze op de deurposten van je huizen en op de poorten van je stad'.
Je kunt iets moeilijk nog dringender in iemands goede zorgen aanbevelen.
Dat is dan de tweede eigenschap van Gods woord. Het is niet alleen bovenmenselijk, ontzagwekkend, oorsprong van al wat is - het is tegelijk weerloos, kwetsbaar, want aan mensen toevertrouwd. Maar dat woord van God heeft nog een derde eigenschap, tenminste het kàn die hebben. Als mensen dat toestaan.
Als mensen zich voor dat woord open stellen, met hun hart en met hun handen, dan ontwikkelt dat woord van God een eigen soort kracht.
Een kracht die zich allereerst hierin manifesteert dat het gaat werken als een wegwijzer: en je moet maar eens de weg kwijt geweest zijn, en liefst nog in het donker - en het kan donker zijn in die wereld van ons - om te weten wat een wegwijzer betekent. Eén die het had meegemaakt zong in een psalm -want psalmen zijn liederen- 'Uw woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad'. ( Psalm 119: 105) Iemand die een heel leven met dat woord op weg was geweest heb ik horen zeggen: 'Ik heb altijd geweten wat ik moest doen". (Marcel Légaut)
De kracht van dit woord blijkt verder hieruit dat het gaat werken als een inspiratie. Inspiratie betekent volgens Van Dale onderandere : bezieling. Het is het tegendeel van lusteloosheid, verveling. Bezieling maakt dat je weet waarvoor je iets doet, uiteindelijk weet waarvoor je leeft.
Een derde vorm die de kracht van Gods woord in mensen aanneemt bestaat hierin dat het kan bemoedigen, troosten, uitzicht geven. 'Een groene twijg in de winter' heeft iemand het genoemd. (2) Mag ik dat misschien met dit voorbeeld verduidelijken:
In een interview met Bibeb vertelt de Nederlandse katholieke auteur Antoon van Duinkerken onderandere over de situatie in het begin van de tweede wereldoorlog. De man met wie Van Duinkerken eindeloos en vaak van twee kanten bijzonder scherp heeft gediscuteerd, de niet-gelovige auteur Menno ter Braak, heeft aan het begin van de oorlog zelfmoord gepleegd. Over alle tegenstellingen heen had Van Duinkerken voor Ter Braak een groot respect. Hij zegt over diens dood: 'Ter Braak heeft Hitler niet willen zien. Dat kon hij alleen door zijn ogen te sluiten. Als hij ze had kunnen opheffen, was het in zeker opzicht beter geweest. Maar daar had hij 150 psalmen voor nodig, die hij zich niet herinnerde. Nee, die had hij nooit gekend. Hij had die troost niet. Hij heeft Hitler uitgebannen uit het licht van zijn ogen. Hij wilde het leven niet meer. Dat kun je wel laf vinden, maar er is moed voor nodig. 'Ik (mompelend) neem liever psalmen in dan rattenkruid'. (3)
Diezelfde kracht van dat woord van God in mensen die het in zich opnemen, vormt een soort lijn die je kan volgen doorheen de Bijbel: Van Abraham over Mozes, bij Judith en bij Ruth, bij Jozef en bij Maria uit Nazareth. En bij Paulus en Barnabas, niet te vergeten.
Maar altijd en alleen als iemand zijn of haar deur voor dat woord open doet. Niemand wordt gedwongen, niemand. De rijke jongen niet, die dan toch maar liever afhaakt. (Mattheüs 19:22) Jezus' toehoorders niet, die na de rede over het brood dat hij zijn lichaam noemt, zeggen: 'Dit woord is hard, wie kan daar blijven naar luisteren?' En er staat dan verder: 'Er waren er veel, die zich terugtrokken, en die zijn gezelschap verlieten'. (Joh. 6: 66) Gedwongen of over de streep getrokken worden ze niet. Ook de leerlingen van Jezus niet. Hij vraagt hen zelfs: 'Willen jullie misschien ook weggaan?' (Joh. 6: 67) Neen, zij niet, ze blijven, maar dat hebben ze dan wel zelf gekozen.
Terecht zegt Oosterhuis over God:
'Die mij niet sleurde, niet duwde
maar wenkte over uw drempel
Die de sluier van mijn angst niet scheurde,
maar optilde.
Die met enkel uw stem
mij zo vermurwde dat ik wilde (4)
En tenslotte,als toemaat:
Als iemand ooit iets meer zou willen weten over de almacht van God, dan moet hij of zij hier beginnen. God is machtig, zo machtig, dat hij het zich kan permitteren, weerloos te worden, het ontstellend risico te nemen, zichzelf en zijn woord aan mensen toe te vertrouwen. En zo is dan dat woord van God een veelvuldig onontdekt geschenk, een schat verborgen in een akker. Zaad toevertrouwd aan de grond. Op hoop van zegen. Amen.
Marcel Heyndrikx SVD
(1) Anchor Bible Dictionary.(NewYork, Doubleday, 1992) p. 961.
(2) OOSTERHUIS H. : Verzameld Liedboek (Kampen, Kok, 2004) p. 519. Cf. Zingt Jubilate nr; 571.
(3) BIBEB: Antoon Van Duinkerken, in: Bibeb en Vips. (Amsterdam, Polak en VanGennep, 1966) pp. 36 -37.
(4) OOSTERHUIS H.: Hoever is de nacht (Bilthoven,Ambo, 1074) p. 89.