Deze site is een tijdelijke oplossing om de preken van Marcel
bereikbaar te maken. Klik op een link,
om de desbetreffende preek te lezen. (Sorry, de opmaak van de preken is nog niet overal in orde.)
Indien u de preek op een klein scherm wil lezen, komt de preek niet naast, maar onder de reeks
linken. U zal dus naar beneden moeten scrollen.
1e Lezing: Spreuken 9: 1-6.
Evangelie: Johannes 6: 51 - 58.
Zusters en broeders,
Het is nu al de vierde zondag op een rij - en er komt er nog één, - dat de evangelietekst in de eucharistievering is ontleend aan de evangelist Johannes. Alle vijf die zondagsevangelies gaan over hetzelfde, alle vijf zijn ze ontleend aan het 6e hoofdstuk van Johannes. Daarin geeft de evangelist zijn commentaar op het wonder van de broodvermenigvuldiging. Die commentaar komt hierop neer: Jezus van Nazareth is voor ons brood om van te leven. Geloof in hem is brood-nodig.
Of het u ook zo vergaan is weet ik niet, maar als je daar als predikant 4 of 5 zondagen mee bezig bent, wordt ge er soms wat kittelorig van. Johannes herhaalt zich namelijk voortdurend. Hij klopt steeds maar op diezelfde spijker: Telkens weer hoort ge hem zeggen: Geloof in Jezus is levensnoodzakelijk. Hij geeft zich aan ons, helemaal. Dat is de betekenis van: zijn vlees en bloed. Dat moet je eten, dat wil zeggen: zoals voedsel, moet je Jezus van Nazareth en zijn leer tot je nemen. Daar kun je van leven. Dan ben je met God verbonden. Hij blijft het maar steeds herhalen, van achter naar voor, en van voor naar achter.
Vandaar die eerste reactie die bij me opkwam - ik geef toe dat ze niet erg eerbiedig was -: die reactie kwam hier op neer: Johannes is aan het drammen. Volgens het Nederlands woordenboek van Van Dale betekent drammen: dwingen. Het woordenboek zet er achter, tussen haakjes: van kinderen. En verder staat er over drammen: aandringen, aanhouden om iets gedaan te krijgen. En er wordt verwezen naar het woord : doordrammen.
Ik heb daar nu twee vragen bij.
1. Mijn eerste vraag is: Wie doet dat eigenlijk, drammen, en waarom doet iemand zoiets?
De eerste die voor dat drammen in aanmerking komt is de man of de vrouw die iets heel belangrijk vindt, en die vreest dat de ander dat niet ziet. En dat, vindt men, zou een ramp zijn.
Of dat drammen dan een goede methode is, is een andere zaak. Het kan een tegenovergesteld effect hebben. Maar ouders, leraars en opvoeders zijn wel eens geneigd om het te doen. Uit zorg dat iets toch maar gezien of ingezien zou worden.
Er is er nog één die soms geneigd is om te drammen. Dat is de mens die persoonlijk iets heeft ontdekt en die daar helemaal vol van is. Zo vol dat hij of zij het wel aan heel de wereld zou willen vertellen.
En dan zit je wellicht heel dicht bij de auteur van het vierde evangelie. Of dat nu de apostel Johannes is geweest of een andere Johannes, dat doet er niet toe. Die man heeft duidelijk Jezus van Nazareth ontdekt. Heel persoonlijk. En hij is daar vol van. Hij heeft ontdekt dat Jezus van Nazareth je met God verbindt, op een manier die alleen maar door het woord 'liefde' kan worden aangeduid. Jezus heeft daar van zijn kant alles voor gedaan, om die liefdesrelatie tot stand te brengen. Hij heeft zichzelf daar helemaal voor gegeven. Johannes drukt dat uit door te zeggen: hij gaf zichzelf, zijn lichaam en zijn bloed. Hij gaf zichzelf, met zijn hele hebben en houden, met zijn hele persoon. Daarom is het zo belangrijk dat je in hem gelooft - dat je door dat geloof en door het ontvangen van zijn lichaam en zijn bloed in de eucharistie, met hem en met God verbonden zoudt zijn.
Johannes kan er niet over zwijgen. Op het gevaar af dat dit als gedram over komt
2. Dat roept dan een tweede vraag op: Hoe kun je die boodschap van Johannes nu overbrengen, naar hiertoe, naar ons? Die boodschap dat echt leven, leven in de diepte en leven voor goed, hierin bestaat: dat je leeft in contact met Jezus van Nazareth, in verbondenheid met God.
Ik heb twee auteurs gevonden die daar weet van hebben, van die verbondenheid met God, waar Johannes het over heeft.
De eerste is Felix Timmermans. De Timmermans van Adagio. Adagio is een bundeltje gedichten, die Timmermans heeft geschreven in 1945-46, kort voor zijn dood.
Timmermans heeft ontdekt wat ook de schrijver van het vierde evangelie heeft ontdekt, op zijn manier en in een andere tijd. Hij zegt daarin onderandere: "De kern van alle dingen is stil en eindeloos". Hij zegt ook: "Er viel een genster van uw licht in mijn ziel, die opsprong van genade".
Soms is dat bij Timmermans een mystiek die haar beelden vindt in de natuur zoals bv :
God is als bliksem die door rotsen slaat
als perzikbloesem die traag opengaat
een bergmeer tegen avond
of als een vallend blad
een dauwdrop koel en lavend
soms als een verre witte stad
of als een kinderlied
soms als... maar ach mijn ziel ik weet het niet
ik heb ineens zo'n schoon verdriet" (1)
Soms verwijst hij ook naar Jezus van Nazareth, zoals in zijn twee gedichten over Emmaüs.
Adagio is meer verkocht en meer gelezen dan een doorsnee dichtbundel. Een vrij groot aantal mensen heeft daarin iets herkend van zichzelf, misschien van hun eigen ervaring, in elk geval iets van hun eigen verlangen.
Herman-Emiel Mertens heeft bij de gedichten van Adagio een bundel meditaties geschreven.
Mijn exemplaar van deze meditaties op Adagio heeft toebehoord aan Maria De Vleeschouwer. Ze heeft haar exemplaar intens bewerkt.
En van pater Theo Lucas heb ik gezien dat hij Adagio heeft bemediteerd in zijn laatste levensjaar.
Aan hen heb ik gezien dat er via Adagio voor ons een toegangsweg kan zijn naar datgene wat de vierde evangelist heeft ervaren en duidelijk heeft willen maken.
Er is nog een tweede auteur die ons daarbij behulpzaam kan zijn.
Die tweede is Etty Hillesum.
Haar nagelaten geschriften zijn een ontroerende geschiedenis van de ontwikkeling die een jonge vrouw doormaakt, in zware tijden. Maar je zou ze ook kunnen lezen als een commentaar op het woord van Johannes: het echte leven, het eigenlijke, het blijvende leven is een leven in verbondenheid met God.
Ik beperk met hier tot één citaat uit haar dagboeken.
Ze spreekt God aan en ze zegt :
"Er zijn mensen, het is heus waar, die nog op het laatste ogenblik stofzuigers in veiligheid willen brengen en zilveren lepels en vorken, in plaats van jou, mijn God.
En er zijn mensen die hun lichaam in veiligheid willen brengen, dat alleen nog maar behuizing is voor duizend angsten en verbitteringen. En ze zeggen: Mij zullen ze niet in hun klauwen krijgen. En ze vergeten dat men in niemands klauwen is, als men in jouw armen is. Ik begin alweer wat rustiger te worden mijn God, door dit gesprek met jou. Ik zal in de naaste toekomst nog heel veel gesprekken met je houden en je op die manier verhinderen van me weg te vluchten. Je zult ook nog wel eens schrale tijden in mij beleven, mijn God, niet zo krachtig gevoed door mijn vertrouwen, maar geloof me, ik zal voor je blijven werken, en je niet verjagen van mijnterrein". (2)
Ze wisten waar Johannes het over had en ze wezen de weg: Felix Timmermans zowel als Etty Hillesum. Amen.
Marcel Heyndrikx SVD
(1) MERTENS H. E: Felix Timmermans : Adagio. Meditaties.(Wommelgem, Den gulden engel, 1986, 93 pp. ) p. 67.
(2) SMELIK K. (Red) : Etty. De nagelaten geschriften van Etty Hillesum. (Amsterdam, Balans, 1986,874 pp. ) p. 517.
© Marcel Heyndrikx - Iedereen mag deze preken en teksten gebruiken mits ze vrij en gratis voor iedereen toegankelijk blijven.