Deze site is een tijdelijke oplossing om de preken van Marcel
bereikbaar te maken. Klik op een link,
om de desbetreffende preek te lezen. Sorry, de opmaak van de preken is nog niet overal in orde.
Indien u de preek op een klein scherm wil lezen, komt de preek niet naast, maar onder de reeks
linken. U zal dus naar beneden moeten scrollen.
GOEDE VRIJDAG 2007.
Zusters en broeders ,
Hij is iemand die van buiten gekomen is. Van de kerk uit gezien was hij een buitenstaander, een vreemdeling. Hij noemde zichzelf trouwens een vrijdenker. Maar hij zei er wel bij: een vrije vrijdenker. Eén die niet gefrustreerd was.
Als dit verhaal begint, in 1988, is de schilder Roger Raveel 67 jaar. Hij heeft dan als kunstenaar al een hele carrière achter de rug. Hij is onderandere bekend als de man die de muren van de kelders in het kasteel van Beervelde heeft geschilderd. Hij heeft het nieuws gehaald met de houten zwanen die hij op de reien in Brugge heeft geparkeerd. Hij is ooit met een geschilderde kleerkast op twee fietswielen door Brussel gereden. Maar er was meer dan die sensatie. Hij was op dat moment al een internationaal bekend artiest. Religieuze onderwerpen echter, neen die had hij nog niet geschilderd, bij mijn weten nog nooit.
In 1988 of daaromtrent, krijgt hij de pastoor van zijn dorp, de pastoor van Machelen aan de Leie op bezoek. Die heeft een kapel laten bouwen, maar zit nu met enkele bouwkundige problemen, en met vragen betreffende de inrichting van die kapel. En hij komt naar Raveel toe om raad te vragen. Het klikte tussen die twee. De pastoor komt nog terug. Nog meer dan eens, Raveel zelf spreekt over talloze gesprekken. Het eindigt er mee dat Raveel de hele kapel schildert. Op zijn eigen manier. De belangrijke thema's van het christendom heeft hij ingebed in de grote thema's van het leven. Wat Raveel in die kapel geschilderd heeft dat noemde hij: de religie van het leven. De Christus aan het kruis, zoals u die hier ziet afgebeeld, is een kopie van een schilderij van Raveel uit die kapel.
De gekruisigde Christus is duizenden en duizenden keren afgebeeld. En toch heeft dit schilderij iets wat ik nog nooit eerder had gezien. Raveel heeft de personages die je gewoonlijk ziet staan rondom het kruis, weggelaten. Hij heeft ze vervangen door een figuur die ik nog nooit ben tegen gekomen op een kruiswegstatie. Die ene figuur, dat nieuwe personage, dat is de toeschouwer. Niet de toeschouwer van toen, de mensen die er toen bij waren, maar de toeschouwer van al die eeuwen daarna, die naar de gekruisigde man uit Nazareth hebben opgekeken.
Die toeschouwer heeft Raveel uitgebeeld in een dubbele gestalte, in twee variaties. De toeschouwer komt hier voor in het enkelvoud en in het meervoud.
In het meervoud staan er een hele rij mensen als toeschouwers onderaan, onder en dus buiten het doek, een rij die verder loopt op de muur, verder dan het doek zelf gaat. Die mensen zijn alleen geschetst. Die figuren zijn niet ingekleurd. Doordat ze zo abstract zijn weergegeven, horen ze niet tot een bepaalde tijd of tot een bepaalde periode in de geschiedenis. Ze stellen die eindeloos vele mensen voor, die in de loop van de eeuwen naar de gekruisigde Christus hebben opgezien
Maar de toeschouwer is hier nog op een tweede manier door Raveel afgebeeld. Hij of zij staat niet alleen buiten het doek. Hij of zij is ook aanwezig op het doek zelf, links onderaan, maar dan wel in het enkelvoud. Omdat hij niet buiten, maar binnen in het schilderij staat, roept hij misschien de toeschouwer op die nu, in deze tijd, naar de gekruisigde opziet.
In zekere zin is die toeschouwer in het enkelvoud op de eerste plaats de kunstenaar zelf. Want zoals hij Jezus van Nazareth ziet, zo heeft hij hem tenslotte geschilderd. Wat heeft Raveel gezien, wat heeft Raveel in de gekruisigde gezien?
Ik durf het niet te zeggen. Ik kan alleen maar iets vertellen over datgene wat de manier waarop Raveel hem heeft afgebeeld bij mij oproept.
1. Wat mij allereerst treft is de eenzaamheid van deze gekruisigde mens. Hij hangt daar moederziel alleen. Geen enkele persoon die volgens de evangelies toen op Calvarië aanwezig was, heeft Raveel afgebeeld. Jezus' moeder niet, de andere vrouwen niet, de soldaten niet, en evenmin de twee misdadigers die samen met hem gekruisigd werden. Bewust of onbewust, gewild of ongewild, is daardoor de eenzaamheid van de gekruisigde in beeld gebracht.
En eenzaam is de man uit Nazareth zijn hele leven geweest. Niet alleen omdat hij door de leiders van zijn volk is afgewezen, maar ook, omdat zijn leerlingen de gewoonte hadden hem niet te verstaan. Erger nog: ze gingen soms compleet de verkeerde kant uit. Hij wou hen bv bijbrengen dat ze dienend in het leven moesten staan, dat ze de plaats van de geringste moesten innemen. En ze waren ruzie aan het maken over wie van hen boven de anderen zou komen te staan. Eenzaam was hij tot het laatste toe. De enige keer dat hij aan zijn leerlingen voor zichzelf iets vroeg, dat was die laatste nacht, in de hof van Olijven. Hij vroeg hen toen, in die voor hem verschrikkelijke nacht, dat ze een paar uur samen met hem zouden waken. Ze zijn toen in slaap gevallen. En er kwam nog iets bij. Zijn eenzaamheid bereikt haar toppunt als hij zich zelfs van zijn Vader verlaten voelt. Hij zegt dan, of hij roept, heeft het misschien uitgeschreeuwd: 'Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?' De eenzaamheid van de gekruisigde, dat is het eerste wat deze voorstelling van Jezus' lijden bij mij oproept.
2. Het tweede is de indruk, dat hier iemand is afgebeeld, die zich volkomen gegeven heeft. De Christus van Raveel, zoals die daar hangt, roept de gedachte op van een vrucht die volkomen is uitgeperst. De hele houding van zijn lichaam en de bloedvlek die zo nadrukkelijk aanwezig is aan zijn rechterhand, roepen dat beeld op. Als je dat woord van hem: 'Niemand heeft groter liefde dan wie zijn leven geeft voor zijn vrienden',z ou willen uitbeelden, dan zou je het zo kunnen doen.
3. De derde idee welke dit werk oproept heeft te maken met het licht, het gele licht dat op de achtergrond van het schilderij aanwezig is. Dat licht doet mij althans denken aan een woord uit het evangelie van Johannes: 'De duisternis heeft het licht niet ovenwonnen'. (Joh. 1:5)
Verwijst dit naar het licht van een nieuwe morgen, het licht van de verrijzenis? !k weet het niet. Maar dichter bij het schilderij zelf blijvend: dat licht kan ook verwijzen naar die eindeloze rij toeschouwers beneden, onder het doek, die rij van mensen die de eeuwen door naar Jezus van Nazareth zijn blijven opzien. Bewonderend of vragend of sceptisch misschien -maar ze zien allemaal naar hem. Ook in die zin is het licht dat van hem uitging, niet gedoofd.
Deze drie dingen heeft het schilderij van iemand die kerkelijk gezien een vreemde, een buitenstaander was en wellicht nog is, bij mij opgeroepen. Maar met vreemdelingen en buitenstaanders is er met betrekking tot Jezus van Nazareth wel al eerder iets aan de hand geweest. De Wijzen uit het Oosten, daar begon het al mee. Dat waren vreemdelingen. En die vrouw uit Kanaan, tot wie hij zei dat ze een groot geloof had. En die Romeinse officier, die van hem te horen kreeg dat hij in Israel zo'n groot geloof niet had gevonden. Vreemdelingen waren het. En er waren er meer. Om nog enkel de laatste te noemen: Die officier, die bij het kruis stond, en toen als alles achter de rug was zei: Deze hier, die man was een rechtvaardige. Vreemdelingen, buitenstaanders, wezen op hun manier de weg naar hem. Zo is dat tijdens zijn leven soms gegaan. Blijkbaar komt dat nu nog voor. Bv op zo'n Goede Vrijdag als vandaag, waar zo'n schilderij van een buitenstaander ons de weg wijst. Was getekend: Roger Raveel.
Amen.
Marcel Heyndrikx SVD
© Marcel Heyndrikx - Iedereen mag deze preken en teksten gebruiken mits ze vrij en gratis voor iedereen toegankelijk blijven.