Feesten

Deze site is een tijdelijke oplossing om de preken van Marcel bereikbaar te maken. Klik op een link, om de desbetreffende preek te lezen. Sorry, de opmaak van de preken is nog lang niet in orde, en alle preken van Goede Vrijdag staan in het C jaar.
Indien u de preek op een klein scherm wil lezen, komt de preek niet naast, maar onder de reeks linken. U zal dus naar beneden moeten scrollen.

FEEST VAN ALLERHEILIGEN 2009   -   ANDERHEILIGEN

Apocalyps  7 : 2 - 4 ; 9 - 14.
Mattheus   5 : 1 - 12a.

Zusters en  broeders,

De hei - ik ben er, denk ik, tamelijk thuis.  Ik loop er ook al zolang rond.  Om maar iets te noemen: De molensteen op het einde van de Duitse weg: ik was er bij toen die daar in 1970 werd gelegd.  En dat was toen beslist niet de eerste keer dat ik in de hei kwam.

En toch is er iets in die hei dat ik maar laat heb ontdekt.  Dat zijn de bloemen die er bloeien.  Op het eerste gezicht staan daar nauwelijks bloemen, afgezien van de hei zelf die in augustus in bloei staat.

Opvallende bloemen staan er daar inderdaad nauwelijks, maar er zijn wel andere, onopvallende.  En die heb ik maar laat ontdekt.  Het begon met de blauwe klokjesgentiaan waar iemand me eens op attent maakte.  Daarna leerde ik de kleine zonnedauw kennen.  En op een bepaald moment kwam ik toevallig de heidebrem tegen.  Als ik wat beter, wat nauwkeuriger zou kijken, zou ik er nog vinden, daar ben ik wel zeker van.

Met de heiligen is het als met de bloemen.  Ge hebt ze in twee soorten.  De opvallende en de onopvallende.  Die twee soorten hebben dit gemeenschappelijk: het zijn mensen in wie het toegewijde leven, het aan God en aan de mensen dienstbare leven, in bloei staat.  En dan heb je daar van de ene kant een hele reeks opvallende bloeiers bij.  Alleen al de voorlaatste paus, paus Johannes Paulus II, heeft 482 mensen heilig verklaard .

Maar daarnaast is er ook die andere categorie, de categorie van de onbekende heiligen.  Iemand noemde het feest van vandaag vooral hun feest.  Het feest van Anderheiligen.

Op dat feest van vandaag wordt er geen enkele naam genoemd, geen één.  Dat zou je kunnen zien als een teken dat het vandaag vooral gaat om die heiligen die geen bekende figuren waren, geen grote naam hadden.  Ze lijken op die onopvallende bloemen in de hei, maar bloeien doen ze.  Heiligen zijn mensen in wie de boodschap van het evangelie in bloei staat.  Dat Koninkrijk van God, die wereld van gerechtigheid, barmhartigheid en dienstbaarheid, daar zijn ze mee vertrouwd.

 Over dat soort heiligen heeft Staf Nimmegeers enkele jaren geleden eens een artikel geschreven.  De titel van dat artikel was: ‘Juffrouw Jeanne, bid voor ons‘. (1)

In haar jonge jaren had ze in Antwerpen gewerkt, in de hoerenbuurt.  Samen met een dominicaan, pater Luyts.  Ze had zich voor mensen die uit de boot vielen ingezet, luisterend naar hun verhalen, zelf helpend en daar bovenop hulp zoekend.  Met of zonder veel succes, niet altijd zonder risico.  Onvermoeid, door geen ontgoocheling weg te slaan.  Ouderwets gelovig, maar van geen kanten wereldvreemd.  In haar oude dag is ze in Brussel terecht gekomen, en ze vertelt over haar leven aan Staf Nimmegeers die in zo’n zelfde buurt als priester in Brussel werkt.  En als ze is gestorven, schrijft Staf Nimmegeers dat artikeltje over haar.

Dat soort mensen, ik ben ze soms ook tegen gekomen.  Er over nadenkend, lijkt het me dat ze twee kenmerken gemeenschappelijk hadden.

Het eerste was dit: ze hadden of ze hebben een eigen bron.  Ze leefden vanuit een innerlijke overtuiging die voor hen iets vanzelfsprekends had.  Als ze dat al ooit moesten verwoorden kwam dat er nogal onbeholpen uit.  Ze leefden ervan en het leefde in hen.  Hen inspirerend en hen voedend, zoals de wortels verborgen in de aarde een boom voeden.

Het tweede was: de vruchten die hun leven droeg, hadden een eigen kleur.  De kleur van de gulheid, de kleur van het genereuze, van iets dat je bijna vanzelfsprekend wordt geschonken.  Het doet me denken aan wat Kahlil Gibran zegt over een bepaalde soort van geven:  ‘Er zijn mensen die geven en geen pijn kennen bij het geven.  Ze zoeken ook de vreugde van het geven niet, en ze geven niet omdat ze denken dat het deugdzaam is.  Ze geven zoals in gindse vallei de mirtenboom zijn geur verspreidt.  Door hun handen spreekt God en door hun ogen gaat zijn glimlach over de aarde'. (2)

Zo moeiteloos is het lang niet altijd, maar iets van dat milde, iets van dat ongeforceerde, iets van dat u gegunde, zit er altijd wel in.

Naamloze heiligen?  Naamloos, ja en neen.  Naamloos in de zin van niet algemeen bekend, dat wel.  Naamloos, neen, niet helemaal.  Ik denk dat elk van ons, als zij of hij eens nadenkt, wel een of ander van dit soort mensen heeft gekend.  Hun namen worden als iets kostbaars door een aantal van ons bewaard.

En dan nog iets: je zou het feest van vandaag ook zo kunnen zien: het is een vorm van erkentelijkheid, een feest van dankbaarheid ten opzichte van dat soort mensen.

De auteur Duitse Bertolt Brecht heeft eens een gedicht geschreven waarin hij tamelijk ironisch, duidelijk maakt hoeveel ook grote, bekende figuren aan gewone, onbekende mensen te danken hebben.

Hij zegt daarin onderandere het volgende:

‘De jonge Alexander veroverde Indië.  Deed hij dat op zijn eentje?

Cesar versloeg de Galliërs.  Had hij toch niet tenminste een kok bij zich?

Philips de koning van Spanje weende, toen zijn vloot ten onder was gegaan.  Weende er verder niemand? 

Op elke bladzijde van de geschiedenisboeken wordt er een overwinning vermeld.  Maar wie kookte er de feestmaaltijd?‘ (3).

Wij hebben veel te danken aan gewone mensen.  Dat geldt ook voor die gewone naamloze heiligen.  Ze liepen niet in de kijker, ze deden gewoon hun boodschappen, verversten pampers, luisterden naar het verhaal van iemand die het toch ook eens kwijt moest.  Maar er waren bij hen altijd die twee dingen: ze leefden vanuit hun eigen bron, en in wat ze deden was iets van gulheid, van ‘wat ik doe of geef is u gegund‘.

Die grote heiligen, ze leefden zelden bij ons in de buurt.  Maar die naamlozen die waren er wel.  Als er van dat Rijk van God voor ons iets zichtbaar was, dan was het wel dank zij hen.  Die grote dingen, gerechtigheid, barmhartigheid en dienstbaarheid, ze wisselden die om in pasmunt bestemd voor dagelijks gebruik.

Wij zijn hen zeer verplicht . 

Amen .

 

Marcel Heyndrikx SVD

 

(1)       Cf. De Standaard, 23 april 2004.

(2)       Gibran , Kahlil : De profeet .(Wassenaar, Servire, 1975) p. 19.

(3)     Brecht, Bertolt : Fragen eines lesenden Arbeiters, in : Idem: Die Gedichte von Bertolt Brecht in einem Band. (Frankfurt am Main, Suhrkamp, 1984) pp. 656-7.

© Marcel Heyndrikx - Iedereen mag deze preken en teksten gebruiken mits ze vrij en gratis voor iedereen toegankelijk blijven.