Deze site is een tijdelijke oplossing om de preken van Marcel
bereikbaar te maken. Klik op een link, om de desbetreffende preek te lezen.
Sorry, de opmaak van de preken is nog lang niet in orde, en
alle preken van Goede Vrijdag staan in het C jaar.
Indien u de preek op een klein scherm wil lezen, komt de preek niet naast, maar onder de reeks
linken. U zal dus naar beneden moeten scrollen.
FEEST VAN ALLERZIELEN 2008
Apocalyps 21: 1-5.
Lucas 12: 35-40.
Zusters en broeders,
I. Het was aan het einde van een voordracht. De derde en laatste van een reeks over het thema: 'Is er nog leven na de dood?'.
De man die de reeks had ingericht had een vraag. Hij zei: 'Heb ik u goed verstaan dat uw geloof in een leven na de dood gebaseerd is op uw geloof in God?'
Hij had het goed verstaan. In de joods-christelijke traditie waarin ik mij thuis voel steunt het geloof in een leven na de dood inderdaad op het geloof in God.
II. Die verbinding tussen het geloof in deze God met het geloof in een leven na de dood zie ik minstens op drie plaatsen, in drie verschillende tijden naar voren komen.
1. Eerst en vooral is er de manier waarop dit geloof in Israël is begonnen.
Eeuwenlang was er in Israël geen sprake van een leven na de dood.
De doden zijn in die lange periode van Israëls geschiedenis compleet dood.
Wat er van hen overblijft is enkel een schim. Die schimmen bevinden zich in de onderwereld. Leven kun je hun bestaan daar niet noemen. Dat kun je bv zien aan een detail. De schepping, en daarmee ook het leven op aarde, begint met de schepping van het licht. Maar in de onderwereld is er geen licht. De onderwereld is het rijk van de duisternis. Het rijk van de dood. Als het over het leven gaat in de Bijbel, dan tellen de schimmen niet mee. Zo staat er bv in één van de psalmen: 'Niet de doden zullen U loven, Heer, maar wij die leven'. (Ps. 115: 17)
Wat wij bedoelen met leven na de dood heeft Israël eeuwenlang niet gekend. Maar op een bepaald moment in Israëls geschiedenis komt daar verandering in.
Dat is het gevolg van een schokkende ervaring.
Rond het jaar 175 voor Christus is het land bezet door de Syriërs. Israël valt onder het bestuur van Koning Antiochus IV. De Joden worden onderdrukt en geterroriseerd. Dat is niets nieuws. Maar voor het eerst in hun geschiedenis worden ze nu vervolgd omwille van hun godsdienst. Ze worden gedwongen hun geloof op te geven en de goden van hun bezetters te vereren. Een groot deel mensen doet dat ook.
Maar er zijn er eveneens die aan hun God trouw blijven, ondanks bedreigingen, ondanks martelingen, ondanks de dood zelfs. En dan ontstaat bij sommigen in Israël de overtuiging dat er een leven is over de dood heen.
Ze kunnen het namelijk met hun idee over God niet rijmen, dat dan die geloofsgetuigen in de dood voorgoed ten onder zouden zijn gegaan.
De mensen die gemarteld en gedood zijn schrokken immers voor de dood niet terug. Hun trouw liet zich door de dood niet tegen houden. Als er nu voor hen geen leven zou zijn aan gene zijde van de dood, dan zou niet hun trouw, maar de trouw van God door de dood een halt zijn toegeroepen. De trouw van de mens kan toch niet groter zijn dan de trouw van God, zeiden ze. Ooit had God aan Israël gezegd: 'Mijn naam is: Ik ben degene die er zal zijn'. (Exodus 3 : 14 ) Op basis van dit geloof in deze God, op basis van zijn belofte dat Hij hen trouw zou zijn, zijn er toen mensen in Israël beginnen te geloven in een leven na de dood.
2. Enkele eeuwen later komt het geloof in een leven na de dood op een nieuwe
manier naar voren op basis van datzelfde geloof in de trouw van God.
Het gaat dan over Jezus van Nazareth. Na de ervaring van Pinksteren houdt Petrus een toespraak tot de menigte. Petrus zegt dan over Jezus onderandere dit: In hem is God in ons midden werkzaam geweest. Dat hebben jullie toch zelf gezien, de machtige daden, de tekenen en wonderen die God door hem heeft verricht. Aan deze God is Jezus trouw geweest, tot in zijn dood. Daarom was het onmogelijk dat God deze Heilige, deze Rechtvaardige in de dood zou achterlaten. (Hand. 2: 24 en 3: 14) De trouw van God wekt deze mens die aan God trouw bleef, weer ten leven. Dat is de tweede keer dat het geloof in een leven, dat de dood overwint, in de bijbelse traditie naar voren komt. En wel om dezelfde reden: God die gezegd heeft: 'Ik zal er zijn', blijft zijn mensen trouw. Ook in de dood. En tot over de dood heen.
3. Ik zie dat geloof in een leven na de dood op die zelfde basis nog een derde keer terug komen. Nu niet in de Bijbel maar dichter bij huis, in een gedicht van Huub Oosterhuis. Het is dan wel verbonden met de aarzeling en de twijfel die aan ons geloof in deze tijd vaak eigen zijn. Maar uiteindelijk hetzelfde geloof, gebouwd op het vertrouwen in diezelfde God:
'Gelezen heb ik wat geschreven staat,
mij toevertrouwd aan onbewezen woorden:
Gij laat mijn ziel niet aan het dodenrijk.,
laat uw geliefde het bederf niet zien -
wegen ten leven hebt Gij mij doen kennen;
niet voor de afgrond hebt Gij ons gemaakt.
Geschreven staat uw Naam: 'Ik zal er zijn'. (1)
Drie keer zie ik dat geloof in een leven na de dood dus naar voren komen. Drie keer verbonden met het geloof in God, een God die trouw blijft aan zijn Naam, aan zijn belofte: 'Ik zal er zijn'.
lII. Maar er is met betrekking tot het leven na de dood in de joods-christelijke traditie nog iets anders, nog iets méér. Het geloof in God is niet alleen het fundament om een leven na de dood te aanvaarden.
Het geloof in God zegt ook iets over de INHOUD van dat leven na de dood. Van deze God wordt er niet alleen gezegd dat Hij een trouwe God is, er wordt van Hem ook gezegd dat Hij liefde is. (bv 1 Joh. 4: 8) En die liefde is in Jezus van Nazareth zichtbaar geworden. Liefde voor verloren schapen, verloren zonen en verloren dochters, voor werkers van het eerste en van het elfde uur, voor elke mens, de laatsten eerst. Die liefde wordt in de Bijbel ook vertaald met betrekking tot het leven na de dood. Over de liefde van deze God staat er dan geschreven: 'Hij zal alle tranen afwissen van hun ogen'. (Apoc. 21 :3) Ik zie het al gebeuren. Alle tranen uit hun ogen weggewist. Dat is de vorm die zijn liefde dan zal aannemen.
Deze God blijkt dan naast vader ook moeder te zijn. Iemand die doet wat een moeder doet. En misschien, soms ook, een geliefde. Hij heeft gezegd: 'Ik zal er zijn'. Ook dan. Ook daar. Bewijzen kun je dat niet. Maar op het gebied van de liefde valt er niet zo heel veel te bewijzen. Dat is van een andere orde dan datgene wat je exact wetenschappelijk bewijzen kunt. Maar ik denk dat de grote bioloog Jean Rostand misschien wel gelijk had toen hij zei: 'Je hebt geluk als je gelooft'.
Amen
Marcel Heyndrikx SVD
(1) 'Daarna bespraken zij de dood' (Leo Vroman). Werkschrift voor Leerhuis en Liturgie, oktober 1991 (11) nr. 5/6. p. 4.
© Marcel Heyndrikx - Iedereen mag deze preken en teksten gebruiken mits ze vrij en gratis voor iedereen toegankelijk blijven.