Deze site is een tijdelijke oplossing om de preken van Marcel
bereikbaar te maken. Klik op een link, om de desbetreffende preek te lezen.
Sorry, de opmaak van de preken is nog lang niet in orde, en
alle preken van Goede Vrijdag staan in het C jaar.
Indien u de preek op een klein scherm wil lezen, komt de preek niet naast, maar onder de reeks
linken. U zal dus naar beneden moeten scrollen.
SACRAMENTSZONDAG (C) - 1 en 2 juni 2002
1e Lezing: I Kor. 10: 16 -17.
Evangelie: Johannes 6: 51 - 58.
Zusters en broeders,
Gerard Philipe was een goeie toneelspeler en een bekende filmster. Hij is jong aan kanker gestorven. Zijn vrouw Anne schreef na zijn dood een boekje met als titel: "Le temps d'un soupir". In het Nederlands vertaald als: "Niet meer dan een ademtocht".
Ze vertelt daarin onder andere het volgende: Door hun werk zagen ze elkaar eigenlijk maar heel weinig. Ze zaten dikwijls weken lang mijlenver vaneen.
Om die afstand te overbruggen hadden ze een teken afgesproken: "Kijk 's avonds naar die bepaalde ster en dan weet je dat ik daar ook naar kijk, dat ik aan je denk, dat ik op die manier bij je ben."
Die ster was voor hen geen ster als andere sterren. Ze was voor hen geen dood ding, geen hoop waterstof en nog zo een en ander. Ze was hun teken, ze bracht hun boodschap over, ze bracht hen elkaar nabij.
Wij mensen geven elkaar geregeld tekens. Tekens die iedereen begrijpt: een kus, een warme handdruk, een dozijn rode rozen. Soms ook tekens die alleen een ingewijde verstaat. Een teken dat als het ware op en neer gaat, tussen die twee. Zoals er ook namen zijn, die alleen aan deze twee mensen bekend zijn.
Tekens kunnen een woord onderstrepen. Maar ze kunnen soms ook woorden vervangen. Soms gebruikt een mens een teken om iets uit te drukken dat niet meer in woorden te zeggen is.
Het is dan ook niet zo wonderlijk, dat je in de Bijbel geregeld van die tekens tegenkomt. Jezus van Nazareth bv heeft ze geregeld gebruikt.Hij drijft boze geesten uit,en hij ziet dat als een teken dat God in hem het boze overwint.
Hij geneest zieken, en hij beschouwt dit als een teken dat Gods mensenliefde in hem aan het werk is. Hij vergeeft mensen hun zonden en wil daarmee duidelijk maken dat Gods barmhartigheid zich in hem manifesteert.
Wat in woorden nauwelijks te zeggen was, dat heeft ook Jezus in tekenen duidelijk gemaakt.
Van op een afstand gezien, een afstand van al ongeveer 2000 jaar is er één teken dat er uitspringt, dat een aparte plaats inneemt.
Met dat teken heeft hij willen verduidelijken, wat de kern zelf van zijn leven was. In het kader van zijn afscheid, die laatste avond, toen hij voor de laatste keer met zijn leerlingen aan tafel was, heeft hij brood genomen, hij heeft het gebroken en aan hen gegeven, en gezegd 'Dit is mijn lichaam, dit is mijn leven, Ik geef mijn leven voor u'.
Hij deed dat ook met de wijn, waarvan hij zei: 'Dit is mijn bloed, dit is mijn leven, het wordt vergoten voor u'. Meer dan zijn leven kan een mens niet geven.
Zijn liefde heeft Jezus van Nazareth in het brood dat wordt gebroken en in de wijn die wordt gedronken tot uitdrukking gebracht.
Dat teken houden wij bij, dat teken stellen wij telkens opnieuw om hem te gedenken, en om te gedenken waar het hem om ging.
Wat gaat daar nu van uit?
Wat doet zo'n teken nu eigenlijk? Ik denk drie dingen.
1. Rond dit teken en door dit teken wordt er een gemeenschap opgebouwd. Mensen die in hem geloven, mensen die daar de kern in zien van hun leven: dat God liefde is, en dat die liefde in Jezus van Nazareth op een heel aparte manier verschenen is, die worden door dit teken met elkaar verbonden.
In de eerste lezing van vandaag zegt Paulus daarover: Omdat het brood één is, vormen wij samen één lichaam. Want we hebben deel aan dat ene dat zelfde brood.' In een andere tekst noemt hij die gemeenschap 'het lichaam van Christus'. Ik kan er me nog wel iets onder voorstellen ook. Zoals wij hier nu samen zijn, kennen de meesten elkaar misschien niet eens. We zijn verschillend van politieke opvattingen, van werk, van ontwikkeling, van positie enz. Maar deze maaltijd brengt ons hier bijeen. En het geloof in hem, die ons dit teken heeft nagelaten -als een uitdrukking van zijn mensenliefde.
Dat is het eerste wat dit teken doet: het bouwt een gemeenschap op van mensen, die allemaal iets hebben met Jezus van Nazareth.
2. Het tweede is daar een soort uitloper van: dat wij daardoor weten, door dit teken, wat ons te doen en wat ons mogelijkerwijze ook te wachten staat.
Als de kern van het leven is: dat God ons mensen liefheeft en dat die liefde in Jezus van Nazareth tot uitdrukking is gekomen, dan weten wij ook wat wij in dit leven hebben te doen. Wij die nu geroepen zijn om te leven op deze wereld, wij zullen moeten doen wat hij heeft gedaan: die liefde tot God en tot elkander belijden en beleven. Wat wij doen zal misschien maar gebrekkig zijn, krammakkelijk, hinkend weg en stotterend, maar wij zullen familie van hem zijn. Gemeenschap, zijn lichaam.
En wat ons mogelijkerwijze te wachten staat, dat weten we ook.
In een canontekst wordt het uitdrukkelijk aangegeven: wij vieren ook eucharistie 'om goed te weten wat ons te wachten staat, als wij leven, hem achterna'.
Eucharistie vieren is een zeer praktische zaak, een programma: die kant zul je uit moeten gaan; maar ook:die kant kan het uitgaan met u.
Er zit iets in van een profetie: als ze met hem zo gehandeld hebben, dan moet je niet verwachten dat je zelf altijd zult worden gespaard. Het christendom is bij tijd en wijle een heel erg realistische godsdienst.
3. Het derde dat dit teken doet: het geeft op zijn manier een soort kracht. Met magische kracht heeft dat niets te maken. Het is eerder een vorm van houvast.
Want je komt via dit teken in contact met iemand die het experiment van het geven heeft voorgedaan.
Iemand die daarin, in dat geven, tot het uiterste is gegaan, tot aan de rand en tot over de rand.
Een mens kan zich daar op richten.
Als in Jezus Gods liefde werkelijk is verschenen, als in hem een mens inderdaad zich volkomen heeft gegeven en als God hem door de dood heen thuis heeft gebracht -als je dat gelooft kun je zelf dat experiment van het geven met iets meer vertrouwen wagen. Er is daar dan toch zicht op zoiets als een weg. En op één die deze weg is gegaan.
En dat geven, daar komen we allemaal voor te staan - minstens op dat laatste moment van ons leven.
Ik vind het daarom een wonder iets, dat de Eucharistie tegelijk ook het sacrament van de stervenden is. Sacrament van het sterven, dat is niet de ziekenzalving. Die vergissing moeten we gewoon afleren. De ziekenzalving heeft met het sterven eigenlijk niets te maken. Voor het sterven, en de begeleiding van het sterven is er een ander sacrament. In het kader van het sterven, en op dat speciale moment heeft de Eucharistie een eigen naam: ze heet dan Viaticum met een oud Vlaams woord: de Teerspijze.
Misschien is de Eucharistie, als het sacrament van één die zichzelf gegeven heeft, - die zijn leven gegeven heeft - nooit zinvoller dan op dat moment . Want dat is dan ook voor een mens aan de orde: het geven, het opgeven van zijn of haar leven.
Sterven is het opgeven van al je mogelijkheden. De laatste gave die van je wordt gevraagd, misschien ook de moeilijkste.
Daarom viert de kerk dan nog één keer, met die mens die sterven gaat, de Eucharistie: gedachtenis van Jezus' lijden en dood, maar ook van zijn overtocht, van zijn verrijzenis. Contact met hem die zichzelf gegeven heeft, opdat die andere mens, deze mens die nu voor de opgave staat zijn leven te geven, dat áán zou kunnen.
Zie je, ik vind dat heel groot.
Soms denk ik: wat christen zijn eigenlijk is - dat hebben wij in onze cultuur niet achter ons. Wij hebben het misschien nog niet echt ontdekt
Amen.
Marcel Heyndrikx SVD
© Marcel Heyndrikx - Iedereen mag deze preken en teksten gebruiken mits ze vrij en gratis voor iedereen toegankelijk blijven.